Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ik zag [108]als de verf van [109]Hasmal, als de gedaante [110]van vuur [111]rondom daarbinnen, van de gedaante Zijner lenden en opwaarts; en van de gedaante Zijner lenden en nederwaarts, zag ik als de gedaante van vuur, en [112]glans aan Hem rondom. 108. Namelijk rondom dien, die boven het uitspansel in den troon zat. 109. Zie boven vs.4. 110. Waarmede betekend werd de eeuwige Godheid, die een verterend vuur genaamd wordt; Deut.4:24; zie de aantekening aldaar. 111. Dat is, rondom binnen de kleur van hasmal; zodat het scheen dat die in den troon zat, van zijne lenden af tot het hoofd toe opwaarts en tot de voeten nederwaarts, omgeven was met brandende hasmal. 112. Hetwelk betekende dat God woont in een licht, tot hetwelk niemand toegaan kan, 1 Tim.6:16; en dat evenwel een licht der vertroosting en zaligheid blijft al den zijnen, dat is den waren gelovigen, Ps.27:1; Jes.60:20; Micha 7:8.